Ontbijt met de burgemeester (Het Belang van Limburg 10/05/2025)

Wim Dries, de burgemeester van Genk die ooit nog lichtman voor Clouseau was (lees het volledige artikel)

Wim Dries speelde ooit de rol van Romeo, was lichtman voor Clouseau en pleegde voor de laatste verkiezingen een ongerust telefoontje naar Terzake. Precies 30 jaar zit hij al in de Genkse gemeenteraad, de helft ervan als burgemeester. Zijn belangrijkste ambitie: zijn stad ‘toekomstvast’ maken.

Een donderdagochtend ten huize Dries in de wijk Bret-Gelieren. De deurmat met regenboogkleuren geeft aan dat iedereen hier welkom is. In de keuken heeft de burgemeester van Genk net de boterhamdozen gevuld van vrouw en kinderen, die naar werk, school of stage vertrekken. ‘Ik weet niet wanneer ik vanavond thuis ben, maar het zal niet voor 21 uur zijn. Ik eet wel ergens mee’, krijgt echtgenote Nele nog mee als boodschap. “Dat moet ik altijd aangeven, anders staat er straks eten in de microgolf te wachten”, legt Dries uit. Hij zit 30 jaar in de gemeenteraad van Genk, waarvan 15 als burgemeester. Het gezin heeft er zich op ingesteld dat papa bijna altijd wel ergens te velde is in zijn stad. “De rol van mijn vrouw is ontzettend belangrijk geweest voor mijn carrière”, geeft Dries toe. “Omdat zij in het onderwijs staat, heeft zij de kinderen altijd kunnen opvangen.”

Vlaggendansgroep Symbolica was de eerste link tussen het koppel. “Ik zat samen met haar broer in de groep”, herinnert Dries zich. “Ik was 12 toen ik voor het eerst bij hen thuis kwam. Nele was me toen al direct opgevallen (lacht). In december 1993 hebben we voor het eerst gekust. Bij mijn schoonfamilie ben ik een oranje ei in een geel nest, want zij zijn eerder van de Volksunie-strekking. Nele wist toen dat ik zou opkomen bij de verkiezingen, want Jef Gabriels had me net die zomer gevraagd. ‘Als je maar geen schepen wordt’, was haar reactie (lacht). Toen Jef me vroeg om hem op te volgen als burgemeester is ze toch mijn steun en toeverlaat geworden. We zijn op dat vlak natuurlijk een vrij traditioneel gezin.”

 

“Mijn grootvader aan moederskant was burgemeester van Ravels. Ik heb hem nooit gekend, maar mijn mama had zijn engagement overgenomen. Ik vermoed dat ik het van haar heb meegekregen. Mijn nonkel Rik Vliegen was stadssecretaris in Tongeren. Ik volgde vroeger voordracht en dictie en had op een communiefeest een gedicht voorgedragen. Hij zei: ‘Gij moet in de politiek gaan’. Vanwege de manier waarop ik mijn verhaal deed.”

“Nee hoor, juist een ideaal diploma. Op het stadhuis of als ik ergens moet gaan spreken, krijg ik de microfoon en de beamer altijd aan de praat (lacht). Ik ben echt gebeten door de techniekmicrobe.”

“(citeert een zin uit ‘Romeo en Julia’ van Shakespeare) Ja, mensen spreken me na bijna 40 jaar nog altijd aan over mijn rol als Romeo. Ik heb het eerst een jaar geprobeerd als industrieel ingenieur, maar door al mijn andere activiteiten merkte ik dat ik te weinig aan studeren toekwam. Ik was dj en technicus op optredens. Ik heb het licht gedaan voor een hoop voorstellingen en groepen, zelfs voor Clouseau, samen met Pascal Braeckman. Na mijn studie ben ik bij DAF Trucks in Westerlo terechtgekomen, maar toen ik in 2002 schepen werd, kon ik als kaderlid niet halftijds gaan werken. Ze hebben mijn contract dan geschorst met de boodschap dat ik altijd terug mocht komen als het niet lukte in de politiek. Maar sindsdien ben ik dus fulltime politicus.”

“Absoluut. Toen zaten we nog in de fase van de heropbouw na de mijnsluitingen. Mijn eerste dossier in 2002 als schepen was de oproep tot kandidaten die zich wilden vestigen op C-mine. Ik ben nu toch wel fier op wat die mijnsites geworden zijn. We hebben op die fundamenten eigenlijk een heel nieuwe stad gebouwd. Het mooiste compliment vond ik dat van een groep oud-mijnwerkers bij de opening van de Euroscoop. ‘Schepen, het gevoel van de mijn hangt hier nog’, zeiden ze. We hadden dus met respect voor het verleden een duurzame toekomst in gang gezet. En ondanks de sluiting van Ford zijn we vandaag nog altijd de derde industriële stad van Vlaanderen.”

“Absoluut. Dat is echt een rollercoaster geweest. In aanloop naar de verkiezingen had ik in september 2012 nog voor de camera verklaard dat Ford niet zou dichtgaan. En elf dagen later kwam de aankondiging dan toch. Ik stond toen op de site, tussen de arbeiders. Drie jaar lang ben ik dan mee naar alle vergaderingen geweest, ben ik overal mee op tafel gaan kloppen. Ik heb echt wel het gevoel dat wij daar als stad mee het verschil hebben kunnen maken. Vandaag komt men van heinde en verre kijken naar de herontwikkeling van de Ford-site. Mede dankzij het engagement van Limburgse families als Essers en Machiels. Dat is toch de kracht van de Limburgse verankering.”

“Dat was emotioneel, ja. Als je daar op kerstdag mee zit te eten met de stakers… Er is ook woede naar mij toe geweest, want met de politie moesten we soms de spanningen onder controle houden en moest ik mijn rol als burgemeester spelen. Maar ik ben maandenlang ’s avonds na het werk eerst nog langs de stakersposten gereden, voor een babbeltje bij een tas koffie of een kom soep. Dan was de sfeer anders.”

“Als het gaat om rechtvaardigheid, raken die verhalen me toch altijd. Op een bepaald moment zaten we met een dossier van iemand die zijn afvalbelasting niet had betaald. Dat ging zo ver dat ik de akte voor me kreeg om zijn woning te verkopen. De man had ook bij het OCMW en de politie dossiers lopen, maar blijkbaar had geen enkele dienst hem al aan de lijn gehad. We hadden hem alleen maar brieven gestuurd. Iemand op onze administratie kende toevallig de broer van die man. Of het GPDR-gewijs mocht, weet ik niet, maar zo hebben we hem toch gevonden. Hij wist van niets omdat hij ergens anders inwoonde, maar is de volgende dag alles netjes komen betalen. Dan denk ik: ook al heeft iedereen zijn werk correct gedaan, dit zou niet mogen gebeuren in onze samenleving.”

“We voelen de druk inderdaad steeds groter worden. Enerzijds bij de leefloners die we kennen en waar we ook op georganiseerd zijn. Maar nu ook bij de groep daar net boven. Dan krijg je een alleenstaande vrouw met twee kinderen op je zitdag met een goede job, maar die haar huur niet meer kan betalen. Mensen die vroeger net boven de lat zaten, zitten er nu net onder.”

“Dan kun je dat mee coördineren over alle diensten heen en het systematisch aanpakken. We zijn nu bijvoorbeeld met vroegdetectie bezig, samen met bedrijven als Luminus. Want als iemand zijn nutsvoorzieningen niet meer betaalt, is dat meestal een belangrijk signaal. Luminus biedt die mensen nu direct aan om met ons te komen praten. Terwijl ze vroeger pas maanden later op onze radar kwamen en het soms al te laat was.”

“Je kunt op drie manieren ingrijpen. Je kunt bekijken wat er gebeurd is waardoor die mensen in armoede zijn terechtgekomen. Daarnaast kun je hen helpen met administratie en afbetalingsplannen. Vaak zijn het mensen die geen brieven meer durven openen om het probleem niet meer onder ogen te moeten zien. Tenslotte kunnen we hen tijdelijk ook financiële steun verlenen. Het armoedeplan is een hele keten. Dat begint al bij het onderwijs. We zien dat mensen die geen middelbaar diploma hebben, zeker in moeilijke economische tijden de eersten zijn die hun werk verliezen. En die cijfers van schoolverlaters liggen hoger in de vroegere mijngemeenten, waar ze richting 20 procent gaan. Via ons tweedekansonderwijs krijgen we dan toch nog honderden jongeren in een opleiding. Ook de versterking van het technisch en het beroepsonderwijs zijn belangrijke punten. Onze zoon wou bijvoorbeeld naar Sint-Lodewijk, maar we merkten wel dat men vanuit de lagere school toch eerst het College als de meest logische keuze zag. Maar nu volgt hij bachelor ICT-elektronica en loopt hij stage bij Cegeka. Dus wat is het probleem?”

“Genk is natuurlijk een stad van minderheden, dat is een bijkomende uitdaging. Zeventig procent van de Genkse jongeren heeft een andere origine dan de Vlaamse. Maar weet je wat de echte uitdaging is? Dat wij in Vlaanderen bij de slechtsten zijn om mensen van niet-Europese origine aan een diploma of werk te helpen. En dat gaat Genk niet alleen kunnen oplossen. Ik zie gelukkig toch veel goede rolmodellen bij ons. Alle mensen hebben capaciteiten, van welke origine ze ook zijn. We moeten ze alleen absorberen in ons systeem. Daarom is niet de afkomst op zich, maar wel de kansarmoede het eigenlijke probleem. Als je je ouders iedere dag ziet vechten om rond te komen, beperkt dat je eigen kansen ook.”

“Zeker. Ik doe ook nog altijd zitdagen op zaterdag. Dan zie ik een tiental mensen. Meestal met een miserieverhaal. Ik kan dat niet persoonlijk oplossen, maar ik kan wel doorverwijzen naar de juiste diensten. Maar soms moet je ook gewoon tegen mensen zeggen dat ze zichzelf moeten samenpakken en werk zoeken.”

“Ik ben gelukkig een goede slaper. Voor hobby’s heb ik te weinig tijd. Ik reis wel heel graag. En ik ben graag met techniek bezig. Domotica installeren, nieuwe software uitproberen. Dat is wel een uitlaatklepje.”

“Ik zeg bij elke verkiezing tegen mijn partij dat ze me op eender welke lijst mogen zetten, zolang het maar niet op een verkiesbare plaats is. Ik kies voluit voor het lokale niveau, daar haal ik mijn voldoening uit. Ik heb mijn stad zien veranderen en ik heb daar kunnen aan bijdragen, samen met mijn team. Ik hoop dat mijn kinderen later, als ze door Genk wandelen, zullen zeggen: ‘Onze ouwe heeft dat nog niet zo slecht gedaan’ (lacht).”

“Toen ik burgemeester werd, heb ik gezegd dat mijn grootste uitdaging zou zijn om de samenleving samen te houden. Want we zijn steeds feller aan het polariseren, de spanningen worden groter, niet alleen in Genk. Voor mij betekent ‘toekomstvast’ er voor zorgen dat de Genkse samenleving op alle niveaus een onzekere toekomst aankan. Ik ben 15 jaar burgemeester en ga van crisis naar crisis. De sluiting van Ford, de radicaliseringsdossiers, corona, de energiecrisis… Wij moeten dan als stadsbestuur – politici én ambtenaren – de rots in de branding zijn. Door corona hebben alle instanties hun loketten dichtgedaan. De banken, de vakbonden, de ziekenkas… Het zou toch niet mogen dat mensen zich tot ons moeten wenden omdat ze nergens meer terechtkunnen. Daarnaast heb je het klimaatprobleem. Hoe pakken we onze inwoners daarin mee? Want veel mensen hebben schrik omdat ze zich geen elektrische auto, warmtepomp of renovatie kunnen veroorloven. Dus moet je sensibiliseren, maar geen dwingend beleid voeren. Met kleine stapjes raak je in tien jaar ook ver.”

“Bijvoorbeeld door samenaankopen. Of door het voorbeeld te geven op vlak van vergroening, zoals met de Evence Coppéelaan. Ik heb thuis ook mijn eigen parking opgebroken en er karrensporen gelegd.”

“Een belangrijke indicator is voor mij of mensen in Genk blijven wonen. Ieder jaar verhuizen er ongeveer 2.200 mensen uit Genk en vroeger kwamen er altijd minder binnen. De laatste tien jaar is dat eindelijk omgedraaid. Dus dat betekent dat mensen hier graag wonen. Daarnaast wil ik graag het aantal schoolverlaters en de kansarmoede nog doen dalen en het gemiddelde inkomen van de Genkenaar sneller doen stijgen door meer mensen aan het werk te krijgen.”

“De beleving in het centrum kan nog beter en we moeten jongeren nog meer kansen geven om hun creativiteit te ontwikkelen. Maar ik zou dan zeker het hoger onderwijs noemen. Dus ik ben vragende partij dat UCLL, PXL, UHasselt en KU Leuven ook naar Genk zouden kijken als locatie, zeker voor technische en sociale opleidingen.”

“Ik vond ze zes jaar geleden eigenlijk harder. Misschien kwamen de tranen nu omdat ik de uitslag niet verwacht had. Het was een historische overwinning, want het was van 1988 geleden dat CD&V nog gestegen was in procenten. Dat was een ontlading. Het zat me ook wel hoog dat de VRT me op de vrijdag voor de verkiezingen niet in Terzake wilde, maar Zuhal Demir en Chris Janssens in de studio zette. Terwijl ze voor de andere steden wel telkens de burgemeester uitnodigden. Toen ik hen belde om uitleg, kreeg ik als reactie dat ze de mensen die gingen scoren aan het woord wilden laten. Ik heb toen geantwoord dat ze toch maar beter de verkiezingen zouden afwachten in plaats van mij al aan de kant te schuiven.”

“Mijn broer en ik hebben dat opgericht in 1992. Intussen zit onze zus er ook in. Mijn broer runt de zaak. Ik ben nu stille vennoot met nog 10 procent van de aandelen. We zijn officiële agent voor .be en .eu-domeinnamen. Vooral bedrijven zijn onze klant. Als ik volgende keer niet verkozen raak, kan ik er misschien nog terecht (lacht).”

Bart Bijnens